onwerkelijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·wer·ke·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van werkelijkheid met het voorvoegsel on-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onwerkelijkheid | onwerkelijkheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de onwerkelijkheid v
- (psychologie) gevoel dat iets helemaal niet bestaat of zou kunnen bestaan
- ▸ Een droom die allang is vervaagd en slechts een gevoel van onwerkelijkheid bij hem heeft achtergelaten.[1]
- ▸ Eerder verklaarde de familie van I. nog bij De Telegraaf er niet zeker van te zijn dat de man in de video inderdaad I. is. Tegen de NOS zegt de zus dat voor de familie vaststaat dat het hem is. "De twijfel die ik heb, komt denk ik voort uit de onwerkelijkheid."[2]
- iets dat niet bestaat, iets dat niet kan bestaan
Synoniemen
- [2] droom, illusie, irrealiteit, fictie
Gangbaarheid
- Het woord onwerkelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron “Schoonfamilie Laura H. leeft in 'een achtbaan van emoties'” (05-05-2017), NOS