Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·wan·kel·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onwankelbaar onwankelbaarder onwankelbaarst
verbogen onwankelbare onwankelbaardere onwankelbaarste
partitief onwankelbaars onwankelbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

onwankelbaar

  1. door niets aan het wankelen te krijgen
    • Zijn onwankelbaar vertrouwen daarin is spreekwoordelijk. 
     Mirren bedankte de koningin "uit naam van al uw trouwe onderdanen" en sprak bewondering uit voor haar "onwankelbare hoop, ondersteuning en leiderschap" in de afgelopen zeventig jaar. "We prijzen en bewonderen de manier waarop u vaardig en waardig staatszaken verricht."[1]
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be