onwaarde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·waar·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onwaarde | onwaardes onwaarden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de onwaarde v
- waardeloosheid, nulliteit
- iemand zonder enig belang
Synoniemen
- [2] non-valeur
Gangbaarheid
- Het woord onwaarde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onwaarde" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be