onuitgenodigd
- on·uit·ge·no·digd
- afleiding van uitgenodigd met het voorvoegsel on-
stellend | |
---|---|
onverbogen | onuitgenodigd |
verbogen | onuitgenodigde |
partitief | onuitgenodigds |
onuitgenodigd
- zonder uitnodiging, zonder welkom te zijn
- ▸ Hij stapte onuitgenodigd over de drempel, gevolgd door de koele avondlucht, waarbij zijn aanwezigheid de kleine keuken vulde.[1]
- ▸ "Ik wilde heel graag naar de begrafenis van een persoon van wie ik hield en die ik hoog heb zitten. Maar het zou respectloos zijn om daar onuitgenodigd te verschijnen", zei hij.[2]
- Het woord onuitgenodigd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Main, Sarah“Huis van eb en vloed” (2015), A.W. Bruna Uitgevers , ISBN 9789044974515
- ↑ Weblink bron “Tutu toch naar begrafenis Mandela” (14-12-2013), NOS