• ont·ziel
vervoeging van
ontzielen

ontziel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzielen
    • Ik ontziel. 
  2. gebiedende wijs van ontzielen
    • Ontziel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzielen
    • Ontziel je?