ontwijfelbaar
- on·twij·fel·baar
- afleiding van twijfelbaar met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ontwijfelbaar | ontwijfelbaarder | ontwijfelbaarst |
verbogen | ontwijfelbare | ontwijfelbaardere | ontwijfelbaarste |
partitief | ontwijfelbaars | ontwijfelbaarders | - |
ontwijfelbaar [1]
- met volkomen zekerheid
- ▸ Ik en alle andere mensen hebben slechts één ding dat wij zeker, ontwijfelbaar, absoluut weten en dit weten kan niet door het verstand worden verklaard: het staat daarbuiten, het heeft geen oorzaak en kan geen gevolg hebben.[2]
- stellig, geheid, gegarandeerd, beslist, zeker, onomstotelijk, ontegenzeglijk, onweerlegbaar, onloochenbaar, onbetwistbaar,
- Het woord ontwijfelbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.