ontwies
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·wies
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontwassen |
ontwies
- enkelvoud verleden tijd van ontwassen
- Ik ontwies.
- Jij ontwies.
- Hij, zij, het ontwies.
- Ik ontwies.
Gangbaarheid
- Het woord ontwies staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.