ontvangstkamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·vangst·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ontvangst zn en kamer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontvangstkamer | ontvangstkamers |
verkleinwoord | ontvangstkamertje | ontvangstkamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- ruimte waar men bezoekers (in eerste instantie) kan ontvangen
- ▸ Worsteling in de ontvangstkamer om de map met het testament.[1]
- ▸ Ook Paul Rem verheugt zich al op het moment dat bezoekers weer welkom zijn. Zij zullen dan merken dat een aantal kamers is veranderd. Een kamer die was ingericht in de stijl van koningin Emma, wordt straks de ontvangstkamer van prins Bernhard.[2]
Synoniemen
Vertalingen
1. ruimte waar men bezoekers (in eerste instantie) kan ontvangen
Gangbaarheid
- Het woord 'ontvangstkamer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Leov Tolstoj“Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron Lambert Teuwissen“Het Loo wordt verbouwd: ducttape in plaats van pracht en praal” (14-12-2018), NOS