ontstaakt
- ont·staakt
vervoeging van |
---|
ontsteken |
ontstaakt
- gij-vorm verleden tijd van ontsteken
- Gij ontstaakt.
- ▸ O! ontglim, ontvlam de vonken
Die Gij in mijn ziel ontstaakt![1]
- Het woord 'ontstaakt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Willem Bilderdijk“De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 5.” (1857), A.C. Kruseman, Haarlem, p. 17