Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·he·ven
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen ontheven
verbogen
partitief onthevens

Bijvoeglijk naamwoord

ontheven

  1. van een persoon dat hij zijn functie is kwijtgeraakt
    • De uit zijn functie ontheven priester bleef de mis opdragen. 
    • Medestanders van Duterte in het Filippijnse congres hebben volgens persbureau Reuters al laten weten dat de president immuniteit geniet en een onderzoek naar daden die hij heeft begaan voor hij de post verkreeg onmogelijk is. Zo’n onderzoek is pas mogelijk nadat hij uit zijn ambt is ontheven.[1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: ontheffen…
geen verbogen vorm

ontheven

  1. voltooid deelwoord van ontheffen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. NRC Clara van de Wiel 21 december 2016