Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·goo·gel·de

Werkwoord

vervoeging van
ontgoogelen

ontgoogelde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontgoogelen
    • Ik ontgoogelde. 
    • Jij ontgoogelde. 
    • Hij, zij, het ontgoogelde. 

Gangbaarheid