ontbeenden
- Geluid: ontbeenden (hulp, bestand)
- ont·been·den
vervoeging van |
---|
ontbenen |
ontbeenden
- meervoud verleden tijd van ontbenen
- Wij ontbeenden.
- Jullie ontbeenden.
- Zij ontbeenden.
- Wij ontbeenden.
- Het woord ontbeenden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.