onnoemlijk

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  onnoemlijk    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·noem·lijk

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van noemlijk met het voorvoegsel on-

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	onnoemlijk	onnoemlijker	onnoemlijkst
verbogen	onnoemlijke	onnoemlijkere	onnoemlijkste
partitief	onnoemlijks	onnoemlijkers	-

Bijvoeglijk naamwoord

onnoemlijk

1. van iets dat er geen woorden voor zijn

   • In de oorlog is er onnoemlijk veel ellende zowel bij militaire als bij burgers. 

   ▸ Ondanks het feit dat ze voortdurend onnoemlijk veel moeilijkheden had met de huishoudster, mevrouw Greaves, die steeds dreigde haar te ontslaan, zat ze nooit in de put.

   ▸ "Het gaat in deze zaak om het onomkeerbare feit dat deze verdachten Peter R. de Vries van het leven hebben beroofd en de nabestaanden onnoemlijk verdriet hebben toegebracht", lichtte de officier van justitie toe. "Met de moord op Peter R. de Vries hebben de verdachten onherstelbaar leed aangericht en gezorgd voor een ongekende schok in de samenleving."

Verwante begrippen

• ontelbaar, onuitsprekelijk

Gangbaarheid

• Het woord onnoemlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.