ongelijkvormig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·ge·lijk·vor·mig
Woordherkomst en -opbouw
- antoniem van gelijkvormig met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongelijkvormig | ongelijkvormiger | ongelijkvormigst |
verbogen | ongelijkvormige | ongelijkvormigere | ongelijkvormigste |
partitief | ongelijkvormigs | ongelijkvormigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongelijkvormig
- leden van een verzameling die een verschillende vorm hebben
- Driehoeken met één of minder gelijke hoeken zijn ongelijkvormig.
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord ongelijkvormig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.