onderwijzerswoning
- on·der·wij·zers·wo·ning
- samenstelling van onderwijzer zn en woning zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderwijzerswoning | onderwijzerswoningen |
verkleinwoord |
de onderwijzerswoning v
- de woning waarin een onderwijzer woont, woning die hoort bij een basisschool
- ▸ Het was een maison d'école, een uit één klaslokaal bestaand voormalig dorpsschooltje met de onderwijzerswoning op de eerste verdieping.[2]
- ▸ In het schooltje schreef onderwijzer Johan Kievit in 1891 zijn eerste boek over Dik Trom. "Uit het leven van Dik Trom" werd een van de beroemdste kinderboeken van de vorige eeuw. Het schooltje met voormalige onderwijzerswoning was particulier bezit en bevindt zich in erg slechte staat.[3]
- Het woord onderwijzerswoning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925
- ↑ Weblink bron “'Schooltje van Dik Trom' wordt museum” (18-11-2011), NOS