• on·der·huurt
vervoeging van
onderhuren

onderhuurt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhuren
    • ... dat jij onderhuurt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhuren
    • ... dat hij onderhuurt. 
vervoeging van
onderhuren

onderhuurt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhuren
    • Jij onderhuurt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderhuren
    • Hij onderhuurt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderhuren
    • Onderhuurt!