Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·be·han·deld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbehandeld onbehandelder onbehandeldst
verbogen onbehandelde onbehandeldere onbehandeldste
partitief onbehandelds onbehandelders -

Bijvoeglijk naamwoord

onbehandeld

  1. van iets dat het niet bewerkt is
     Henmng, die zich allang geen zorgen meer maakte over eventuele achtervolgers, parkeerde voor een klein café met eenvoudige tafels en banken van onbehandeld grenenhout.[1]
  2. (medisch) zonder dat een medische behandeling is gegeven
    • Onbehandeld is deze aandoening dodelijk. 


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044633535