• om·vaart
vervoeging van
omvaren

omvaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren
    • ... dat jij omvaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren
    • ... dat hij omvaart. 
66 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be