omvaart
- om·vaart
vervoeging van |
---|
omvaren |
omvaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren
- ... dat jij omvaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omvaren
- ... dat hij omvaart.
- Het woord omvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omvaart" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be