• om·laag·ha·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omlaaghalen
haalde omlaag
omlaaggehaald
zwak -d volledig

omlaaghalen

  1. overgankelijk (vanuit de lucht) naar beneden halen, neerhalen
  2. overgankelijk, (figuurlijk) naar een lager niveau brengen, ± degraderen
     Zolang er niets verandert, raakt het Olympische symbool in verval. De inzet van atleten, fans en toeschouwers wordt daardoor omlaaggehaald.[1]
  1.   “Olympisch symbool eist eerlijke kleding” (6 augustus 2004), de Volkskrant