omgezegd
- om·ge·zegd
- vervoeging van omzeggen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van om bw en gezegd ww
vervoeging van: | omzeggen… |
verbogen vorm: | omgezegde |
omgezegd
- voltooid deelwoord van omzeggen
vervoeging van: | omzeggen… |
verbogen vorm: | omgezegde |
omgezegd