• olie·put
enkelvoud meervoud
naamwoord olieput olieputten
verkleinwoord olieputje olieputjes

de olieputm

  1. (diep / geboord) gat in de aarde waar men olie uit kan oppompen
    • Met een waggelend busje rijden we verder over een tweebaansweg van betonplaten, die vol gaten zitten. Duizenden kilometerslange pijpleidingen snijden de bostoendra in parten. Het wemelt er van olieputten, ja-knikkers, opslagcontainers, schoorstenen die gas affakkelen. Alles straalt een maagdelijke orde uit. [1] 
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. NRC Michel Krielaars 21 september 2011
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be