olieput
- olie·put
- samenstelling van olie en put
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | olieput | olieputten |
verkleinwoord | olieputje | olieputjes |
de olieput m
- (diep / geboord) gat in de aarde waar men olie uit kan oppompen
- Met een waggelend busje rijden we verder over een tweebaansweg van betonplaten, die vol gaten zitten. Duizenden kilometerslange pijpleidingen snijden de bostoendra in parten. Het wemelt er van olieputten, ja-knikkers, opslagcontainers, schoorstenen die gas affakkelen. Alles straalt een maagdelijke orde uit. [1]
- Het woord olieput staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "olieput" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC Michel Krielaars 21 september 2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be