ogle
Niet te verwarren met: øgle |
- o·gle
- Waarschijnlijk afkomstig van het Nederduitse woord "öglen".
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to ogle |
he/she/it | ogles |
verleden tijd | ogled |
voltooid deelwoord |
ogled |
onvoltooid deelwoord |
ogling |
gebiedende wijs | ogle |
ogle
- onovergankelijk lonken
- overgankelijk oogje maken
- [1-2]: ogler
- [1-2]: leer
enkelvoud | meervoud |
---|---|
ogle | ogles |
ogle