officinaal
- Geluid: officinaal (hulp, bestand)
- of·fi·ci·naal
- uit het Frans [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | officinaal | officinaler | officinaalst |
verbogen | officinale | officinalere | officinaalste |
partitief | officinaals | officinalers | - |
officinaal
- van iets dat het in een apotheek voorhanden moet zijn
- Het woord officinaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "officinaal" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ officinaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be