• oer·grond
enkelvoud meervoud
naamwoord oergrond oergronden
verkleinwoord

de oergrondm

  1. oud, oorspronkelijk gebied
    • Bij stoffen denk ik altijd aan natuurlijke materialen. Ik zie mij al lopen in een door jou ontworpen zijden jurk waar de Hengelose Wind een vrije vorm aan geeft. Of dat ik in een linnen dames broek langs Hotel Nationaal flaneer. Linnen dat een eigen karakter toont. Dat levende linnen waarin de drager allerlei vormen tevoorschijn tovert. Linnen dat vroeger als vlas op Twentse gronden stond te wuiven. Oergrond die in deze tijd vaak een maisveld is geworden. [2] 
    • Van die dikke alcoholrijke chardonnay uit de Nieuwe Wereld moet ze sowieso niets hebben, dus dat scheelt. Nee, tafelgenote is meer van het lichtvoetige werk. Het liefst sauvignon blanc, riesling of iets anders droogs. Chardonnay heeft haar nooit echt kunnen bekoren, tenzij die uit de Bourgogne komt want die is vaak veel strakker. Tja, dat is dan ook de oergrond van die kleine maar o zo populaire witte druif. [3] 
  2. (figuurlijk) oorsprong
91 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[4]