• odd
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord oddi.
Naar frequentie 1981
stellend vergrotend overtreffend
odd odder oddest

odd

  1. eigenaardig, vreemd
    «It struck him as odd that his friend did not come.»
    Het kwam het vreemd voor dat zijn vriend niet kwam opdagen.
  2. (wiskunde) oneven
    «The odd numbers are on one side of the street, the even ones on the other.»
    De oneven nummers zijn aan de ene kant van de straat, de even nummers aan de andere.