ochtendploeg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- och·tend·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ochtendploeg | ochtendploegen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- groep mensen die in die 's-morgens werkt of actief is; groep mensen die de ochtenddienst vervult
Verwante begrippen
Vertalingen
1. groep mensen die in die 's-morgens werkt of actief is; groep mensen die de ochtenddienst vervult
Gangbaarheid
- Het woord ochtendploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)“Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
- ↑ Weblink bron “Amerikaanse zwemmers winnen WK-goud in wereldrecord” (26-07-2017), NOS