• obla·te
enkelvoud meervoud
naamwoord oblate oblaten
verkleinwoord

de oblatev / m

  1. (religie) hostie, ouwel
  2. (religie), (voeding) avondmaalsbrood
  3. (religie), (persoon) iemand die lid van een katholieke kloosterorde of die van plan is om daar lid van te worden
  4. (wiskunde) afgeplatte bol


stellend vergrotend overtreffend
oblate more oblate most oblate

oblate

  1. (wiskunde) afgeplat
enkelvoud meervoud
oblate oblates

oblate

  1. (religie) oblaat, oblate
vervoeging
onbepaalde wijs to  oblate 
he/she/it  oblates 
verleden tijd  oblated 
voltooid
deelwoord
 oblated 
onvoltooid
deelwoord
 oblating 
gebiedende wijs  oblate 

oblate

  1. overgankelijk, (religie) aanbieden,  schenken ww  (als oblatie)