nuloptie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nul·op·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nuloptie | nulopties |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de nuloptie v
- beleid waarbij naar 0 als het gewenste aantal streeft
- De werkgevers bieden 5 procent meer loon in 2 jaar tijd. 'Dit tegen alle geluiden in van partijen die gaan voor een nuloptie', aldus werkgeversonderhandelaar Anton Witte. De vakbonden wezen dit bod eerder af.[2]
- Gemeenten mogen niet langer een beleid voeren dat is gericht op het verminderen van het aantal woonwagenstandplaatsen. Dat zogenoemde nuloptie- of afbouwbeleid tast de woonwagencultuur in de kern aan.[3]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord nuloptie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ nuloptie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Het Parool 15 MAART 2012 Schoonmaakwerkgevers willen weer praten over cao
- ↑ de Telegraaf 24 apr. 2018 Rechten woonwagenbewoners versterkt