Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • no·tu·len
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord - notulen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de notulenmv

  1. beknopt verslag van een bijeenkomst
    • De notulen worden steeds door iemand anders gemaakt. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen