normalice
vervoeging van |
---|
normalizar |
normalice
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van normalizar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van normalizar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van normalizar