Noodhamer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nood·ha·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord noodhamer noodhamers
verkleinwoord noodhamertje noodhamertjes

Zelfstandig naamwoord

de noodhamerm

  1. (gereedschap) een opvallend gekleurde hamer met een scherpe punt voor het in noodsituaties inslaan van ruiten die voorzien zijn van veiligheidsglas
Hyperoniemen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid