Italiaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • no·mi·na·re
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

nominare overgankelijk

  1. noemen
  2. benoemen
    «nominare qualcuno primo ministro»
    iemand tot premier benoemen


Latijn

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van nomen (gen. nominis) met het achtervoegsel -are.
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
nomināre nomino nomināvi nominātus
eerste vervoeging volledig

Werkwoord

nomināre

  1. noemen, benoemen
    «consulem nominare
    een consul benoemen.