Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nog af·ge·zien van
Woordherkomst en -opbouw

Voorzetsel

nog afgezien van

  1. met als bijkomende overweging, naast (gebruikt om een bijkomend argument aan te duiden)
    • Ik heb geen zin in dat concert, nog afgezien van de belachelijk hoge prijs.