nog afgezien van
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: nog afgezien van (hulp, bestand)
- IPA: /nɔxˈɑfxəzinˌvɑn/
Woordafbreking
- nog af·ge·zien van
Woordherkomst en -opbouw
- vaste verbinding van nog (bijwoord) en afgezien van (voorzetsel)
Voorzetsel
nog afgezien van
- met als bijkomende overweging, naast (gebruikt om een bijkomend argument aan te duiden)
- Ik heb geen zin in dat concert, nog afgezien van de belachelijk hoge prijs.