niet-roker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: niet-roker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- niet-ro·ker
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van niet en roker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | niet-roker | niet-rokers |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de niet-roker m
- man die nooit rookt
Antoniemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van niet-rookster
Gangbaarheid
- Het woord niet-roker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.