neuswarmer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: neuswarmer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- neus·war·mer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neuswarmer | neuswarmers |
verkleinwoord | neuswarmertje | neuswarmertjes |
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de neuswarmer m
- kort stenen pijpje waarin men tabak kan laten branden
- ▸ In de rook, verdoofd door de onophoudelijke schoten die hem elke keer deden sidderen, liep Toesjin zonder zijn neuswarmertje uit zijn mond te nemen van het ene kanon naar het andere; hij richtte, telde de munitie, zorgde ervoor dat de gedode en gewonde paarden werden uitgespannen en vervangen en schreeuwde daarbij met zijn zwakke, ijle, onzeker klinkende stem.[2]
- kledingstuk waarmee je de neus warm kunt houden
- ▸ Probeer je lach maar eens in de houden bij het zien van de nieuwste gadget voor komende winter: de neuswarmer. Het puntje van je neus zal het in ieder geval nooit meer koud hebben.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord neuswarmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ neuswarmer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron Simone van Zwienen“Met een stinkdier, kikker of kip de straat op” (12-10-2018), Tubantia