Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • net·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord netsport netsporten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de netsportv / m

  1. (sport) verzamelnaam voor sporten met een speeloppervlak dat door een net in twee gelijke delen is verdeeld met de tegenstanders tegenover elkaar, elk aan een eigen kant van het net
    • Op het commerciële vlak is de netsport met een inhaalrace bezig. 'Maar alle deskundigen geven toe dat volleybal televisiegenieker is dan voetbal. [1]
Hyponiemen
Opmerkingen
  • De meeste netsporten zijn balsporten, maar dit is niet noodzakelijk. Badminton wordt immers met een shuttle gespeeld.

Gangbaarheid

Verwijzingen