Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·ger·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord negerprobleem negerproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het negerprobleemo

  1. (verouderd) het vraagstuk hoe om te gaan met een grotere groep mensen van Afrikaanse origine
    • Als Cora in North Carolina belandt, wordt ze geconfronteerd met weer een totaal andere houding van blank ten opzichte van zwart. Hier is de superioriteit van het blanke ras een gegeven en streeft men naar de Endlösung van het Negerprobleem.[1] 
    • De zuidelijke staten wilden de slavernij in stand houden, de noordelijke staten wilden haar afschaffen. De uit Virginia afkomstige Thomas Jefferson was weliswaar voor de afschaffing van de slavernij, maar hij voorzag wel een 'negerprobleem' en wilde daarom de vrijgelaten slaven terugsturen naar Afrika.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen