negenhonderdtweeënzestig

Nederlands

       
0 9 6 2
negenhonderdtweeënzestig,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·hon·derd·tweeën·zes·tig, ne·gen·hon·derd·twee·en·zes·tig
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

negenhonderdtweeënzestig

  1. "962", het getal tussen negenhonderdeenenzestig en negenhonderddrieënzestig, negenhonderd plus tweeënzestig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen negenhonderdtweeënzestig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer negenhonderdtweeënzestig van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "negenhonderdtweeënzestig" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord negenhonderdtweeënzestig negenhonderdtweeënzestigs
verkleinwoord negenhonderdtweeënzestigje negenhonderdtweeënzestigjes

Zelfstandig naamwoord

de negenhonderdtweeënzestigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 962 is aangeduid
    • Als jij negenhonderdtweeënzestig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

negenhonderdtweeënzestig mv

  1. groep van 962 eenheden
    • Die negenhonderdtweeënzestig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid