negenenzeventigjarig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·gen·en·ze·ven·tig·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen negenenzeventigjarig
verbogen negenenzeventigjarige
partitief negenenzeventigjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

negenenzeventigjarig

  1. 79 jaren durend
    • Gedurende dit negenenzeventigjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 79 jaar
    • Bij de brand viel helaas een negenenzeventigjarig slachtoffer. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid