neembaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neem·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van nemen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | neembaar | neembaarder | neembaarst |
verbogen | neembare | neembaardere | neembaarste |
partitief | neembaars | neembaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
neembaar
- met de mogelijkheid om genomen te worden
Gangbaarheid
- Het woord neembaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.