nazigroet
- na·zi·groet
- samenstelling van nazi en groet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nazigroet | nazigroeten |
verkleinwoord | nazigroetje | nazigroetjes |
de nazigroet m
- (geschiedenis) groet van de nazi's, d.w.z. rechterhand gestrekt schuin omhoog met de handpalm open, bij voorkeur gepaard gaande onder het uitstoten van de kreet 'Heil Hitler'
- na de Tweede Wereldoorlog werd het brengen van de nazigroet een strafbaar feit in een aantal landen o.a. Duitsland, Oostenrijk en Tsjechië
- Nu Trump president van de Verenigde Staten is geworden, realiseert menigeen zich daar dat ze in dezelfde situatie zijn als Duitsland in 1933 en brengen daarom vol overtuiging de nazigroet
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord nazigroet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.