• na·zie
vervoeging van
nazien

nazie

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nazien
    • ... dat ik nazie. 
vervoeging van
nazien

nazie

  1. (in een bijzin) enkelvoud tegenwoordige tijd aanvoegende wijs van nazien
    • ... dat men nazie.