vervoeging van
naufragar

naufrague

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van naufragar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van naufragar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van naufragar