nationaliteitenprobleem

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·ti·o·na·li·tei·ten·pro·bleem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nationaliteitenprobleem nationaliteitenproblemen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het nationaliteitenprobleemo

  1. het vraagstuk hoe om te gaan met meerdere volkeren binnen één land
    • Koningen stellen zich vaak de vraag waar het met het land naartoe moet. Ze zijn ook vaak erg autonoom in hun denken, zeker Albert I.' 'Leopold I was zich al heel bewust van het nationaliteitenprobleem in België. De vraag wat het land samenhoudt, is voor de democratie heel wezenlijk, want je hebt nood aan een minimale cohesie en een gemeenschappelijk project.[1] 
    • Maar als humor en fratsenmakerij betrekking heeft op het heilige huisje België en zijn nationaliteitenprobleem, dan moet stijve ernst primeren."(Alleen daarom wil ik dat Vlaanderen onafhankelijk wordt: omdat we dan allemaal vaker woorden als 'fratsenmakerij'zullen gebruiken.)[2] 
    • De gevolgen zijn bekend: alle niet-Serviërs wilden zich toen zo snel mogelijk afscheiden. Op de Albanezen in Kosovo en een kleinere groep Hongaren in de Vojvodina na zijn ze daarin wonderlijk snel geslaagd. Ze hebben in hun nieuwe staten zelfs gebieden meegenomen waarvan de inwoners in meerderheid liever bij Servië hadden willen blijven, en daarmee een nieuw nationaliteitenprobleem geschapen.[3] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Standaard 21 JUNI 2008 'Splitsen kan. En toch kan het niet'
  2. de Standaard 16 DECEMBER 2006 SPIJKERSCHRIFT. Een De Weverke doen
  3. De Volkskrant ERIK MEIJER 29 september 1997, Nationalisme is vaak progressief