Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·schools
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen naschools
verbogen naschoolse
partitief naschools

Bijvoeglijk naamwoord

naschools

  1. na de reguliere schooltijd
    • Op het gymnasium van mijn dochters wordt met veel trompetgeschal sport aangeboden: verzorgd door de sportclubs in de buurt, voor een schijntje. Mijn dochters hebben nu drie keer aan dat soort naschoolse activiteiten (Topscore genoemd) deelgenomen. [1] 
    • Begin september is begonnen met een naschools kunst- en cultuurproject ('Project V) waarbij kinderen op het gebied van kunst, muziek en theater gaan werken aan de integratie van Roombeek. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen