Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nar·co·staat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord narcostaat narcostaten
verkleinwoord narcostaatje narcostaatjes

Zelfstandig naamwoord

de narcostaatm

  1. (pejoratief) staat waar grootschalige productie van en/of handel in narcotica plaatsvindt
    • Bijna zes op de tien Nederlanders denken dat ons land een narcostaat is. Dat is de uitkomst van een opiniepeiling gehouden door Maurice de Hond [2] 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen