Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·no·tech
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nanotech -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de nanotechv

  1. (wetenschap) (techniek) verkorting van nanotechnologie
     Ik was verheugd de CAMP Corsa Nanotech IJsbijl (205 gram) te zien, en de Kahtoola microspikes voor onder mijn schoenen in de sneeuw.[2]
Verwante begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. nanotech op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers