Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·gal·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nagalmen
galmde na
nagegalmd
zwak -d volledig

Werkwoord

nagalmen [1]

  1. onovergankelijk echoën
  2. (figuurlijk) blijven denken aan iets
     De woorden ‘stilte, stilte’ bleven maar in mijn hoofd nagalmen.[2]
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de nagalmenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord nagalm

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be