Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·die·ren

Zelfstandig naamwoord

de nachtdierenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord nachtdier
     Zijn slangen eigenlijk nachtdieren? Af en toe stak ik mijn hoofd naar buiten, maar ik zag gelukkig niks.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers