naamwoordelijke deeltjes van het gezegde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naam·woor·de·lij·ke deel·tjes van het ge·zeg·de

Zelfstandig naamwoord

de naamwoordelijke deeltjes van het gezegdemv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord naamwoordelijk deel van het gezegde